Op 4 januari 2015 was de eerste Grand-Prix van het jaar in St.Pancras. Ik had er veel vertrouwen, aangezien ik me na een schoolvakantie goed had kunnen voorbereiden. Aan mijn partijen was dat te zien, aan de uitslag niet. Maar dat later. Toen ik keek in welke groep ik zat, werd ik aardig verrast. Er waren bekenden van de vorige Grand Prix’ (de gebroeders Krul, Barry Broek en Chaim Bookelman). Maar er waren ook 2 nieuwe gezichten: Casper Venlet en Luuk van Steenoven. Ik ben ze wel eens tegen gekomen op andere toernooien, maar nooit op Grand Prix’ op tafel 1. De eerste partij moest ik ook tegen Luuk van Steenoven (1157). Ik heb één keer tegen hem gespeeld, op het PK-D. Ik had toen nog niet eens een KNSB-rating, dus ik werd ingemaakt.
Ik speelde met zwart. Dit vond ik al jammer. Ik speel tegen aanvallende spelers het liefst niet met zwart, omdat ik dan moet verdedigen in plaats van aanvallen. Ik kreeg het Schots tegen me (daar krijgen we het al, een aanvallende opening). Ik speelde het alleen verkeerd en kreeg een triple-pion. Luuk gaf echter een paard weg. Dat was mazzel voor mij, want een paard win je niet snel terug in een 15 minuten partij. Hij won hem ook niet terug. Hij dreigde met zijn d-pion aan de overkant te komen, hij stond zelfs al op de zevende rij! Ik moest verdedigen en verdedigen, totdat ik één foute zet deed. Dame-offer, promotie, mat. Jammer. Toch was ik zelf tevreden.
De tweede partij speelde ik tegen Casper Venlet (847). De laatste keer dat ik tegen hem speelde werd het remise door veel fouten van mij. Ik was toe aan revanche. Ik speelde weer met zwart. De opening ging rustig aan. Hij verzwakte zijn koningsstelling een klein beetje. Dat zag ik als een kans. Ik rokeerde lang en wilde een pionnenopmars beginnen. Hier kreeg ik echter geen tijd voor, want mijn paard op d5 werd zwaar onder vuur genomen. Het paard kon nergens heen. Ik dekte het paard met mijn toren en dame, maar de twee paarden van Casper maakten het me lastig. Na een paar zetten kon ik niks ander dan mijn dame achter het paard zetten en het paard laten pennen. Ik wist het nog een paar zetten te rekken, maar toen viel het paard van Casper me weer lastig. Hij kwam met dubbele aanval jagen. Ik kon er niet tegen verdedigen zonder de dekking van het paard op te geven. Ik kon alleen de schade beperken tot een kwaliteit achter. Hierdoor kwam ik in een hopeloos eindspel, toren tegen loper, met de nodige pionnen. Maar ik keek op de klok en zag dat Caspers tijd op twee en een halve minuut stond. Ik begon tijd te rekken. Ik zette mijn loper in om mijn pionnen te verdedigen. Uiteindelijk ging mijn tegenstander door zijn tijd, terwijl ik twee vrijpionnen achter stond. Dat was mijn eerste punt.
Hierna moest ik tegen Johan Krul (1006). Ik speelde met zwart. Met gesloten Siciliaans kwam ik in een normaal middenspel, bijna eindspel, terecht. We hadden allebei nog twee torens, hij een loper, ik een paard en 6 pionnen aan beide kanten. Toen zag ik dat ik een aftrekaanval kon doen waarmee ik een pion winnen. De toren werd geruild en ik kwam een pion voor te staan. Toen zette mijn tegenstander zijn loper verkeerd en kon mijn mijn paard tegen zijn loper ruilen. Ik had ineens twee vrijpionnen. Mijn tegenstander hield het aardig lang vol, maar toen ik zijn toren dreigde te winnen gaf hij op. De vierde partij speelde ik tegen Piet Krul (936). Ik speelde met zwart. Ik kwam in een soort Wolga terecht, maar dan zonder een pion achter. Toen ik dacht toe te kunnen slaan, kwam zijn dame binnen. Ik probeerde hem weg te jagen, maar toen kwam mijn paard in de penning. Toen ik mijn paard kwijt was werd ook nog mijn toren geslagen, ik gaf op.
De vijfde partij speelde ik tegen Barry Broek (1504). Ik speelde met zwart. Ik verwachte er niet veel van, aangezien hij 400 ratingpunten meer had. Dus ik deed mijn verstand op nul en hopen op een fout. Die kwam niet, dus ik verloor. Hierdoor had ik energie over voor de laatste twee partijen. De zesde ronde speelde ik tegen Chaim Bookelman (1199). Ik kwam weer in een soort Wolga terecht. Mijn tegenstander dacht te winnen met een alleenstaande, te ver opgerukte vrije f-pion. Maar met goed verdedigen ging die eraf. Ik kwam in een eindspel terecht met een pion meer, met een loper en toren tegen loper en toren. Met mijn toren en loper kon ik zijn a b en c pionnen eraf snoepen. Mijn tegenstander probeerde nog eeuwig schaak, maar dit lukte hem niet. Ik promoveerde en het was over. De laatste partij speelde ik tegen Peter Vriend (1171). Ik speelde met zwart. Ik kwam een paard achter te staan in de opening, maar won die later terug met een penning. Jammer genoeg viel mijn pionnenstructuur uit elkaar. Ik probeerde compensatie te vinden met twee torens op de tweede rij. Dit lukte mij niet. Het wat te laat. Al mijn pionnen werden geslagen. Ik gaf op. Met 3 uit 7 was ik tevreden met mijn toernooi. Het eindresultaat was minder, maar ik heb goede partijen gespeeld en daar gaat het om. Voor hetzelfde geld was de uitslag helemaal anders.
Speelde je nu 7 paritijen met zwart??
Beste Marcel,
Kevin heeft twee maal met wit gespeeld, dat komt in het verslag idd niet echt naar voren.