Afgelopen weekend speelden Aart en ik mee met het Alkmaars Schaakkampioenschap. De formule is na jaren gewijzigd in een weekendtoernooi. Enige twijfel om mee te doen was er bij mij wel, aangezien het laatste weekendtoernooi dat ik speelde al weer bijna 5 jaar geleden is, en daarin scoorde ik dramatisch. Vooral de lange dagen van ’s ochtends 9 tot ’s avonds 11, waren destijds een grote opgave. Desondanks dacht ik dat een leuk weekendje schaken geen kwaad kon. Aart speelde in de B-groep (rating tot 1850) en ik in de A-groep (vanaf 1800).
Vrijdagavond speelde Aart met zwart tegen Rob Broertjes (1438), waar ik vorige week in Koedijk nog van won. Aart speelde vrijuit, won met een combinatie de h3-pion en kon daarna de partij makkelijk uittikken. Ik mocht met zwart aantreden tegen Hans Galjé (2074). In een Boedapest-gambiet haalde ik in de opening een variant door elkaar, verloor een pion, probeerde nog wat tegenspel te creëren, maar gaf vlak na de tijdcontrole op, omdat de stelling hopeloos was.
De volgende dag had Aart nog vrij veel moeite met Bob de Wit (1245), maar wist in het eindspel met een combinatie een stuk te winnen. Zelf speelde ik (weer met zwart) tegen Ben van den Bergh (1881), maar had nog wel enige moeite met het vroege tijdstip van de partij. Mijn opponent bleef maar pionnen offeren (een stuk of 3 achter elkaar), maar ik kon de consequenties niet goed overzien, dus besloot ik er daarvan maar 1 te slaan. Dit voordeeltje bleef ik houden, ondanks dat hij nog wat probeerde aan te vallen op koningsvleugel. Na een kleine combinatie in tijdnood wist ik de aanval af te slaan en een gewonnen eindspel in te gaan. Daarin forceerde hij teveel en nadat ik nog twee pionnen had gewonnen kon ik mijn eerste punt noteren.
In de middagronde moest Aart zijn koppositie proberen te verdedigen tegen Nico Mak (1766). Van de partij heb ik erg weinig mee gekregen, maar wat ik wel weet is dat er al vrij snel tot remise werd besloten. Mijn partij tegen Bert Buitink (1961) was wellicht wel de beste van het toernooi. In een aangenomen damegambiet kwam ik al snel erg lekker te staan. Het werd echter een ingewikkelde manoeuvreerstelling, waarbij we beiden probeerden onze stukken actief neer te zetten. Richting de tijdcontrole werden de lichte stukken geruild en bleef er een dame+toren eindspel over. Ik had echter één aanknopingspunt en dat was een zwakke c-pion. Daar bleef ik druk op zetten en na een bijna 4 uur durende partij kon ik zowaar mijn tweede punt noteren. De avondronde werd voor ons beiden geen succes (waarschijnlijk was de snackbar toch niet zo’n goede voorbereiding…). Zelf verloor ik al snel van de Duitser Manfred Lenhardt (2089) en Aart verloor de cruciale partij tegen Ruud Niewenhuis. Aart vertelde de volgende ochtend dat in de tijdnoodfase beiden een aantal slechte zetten deden, maar dat hij uiteindelijk de grootste fout beging.
Vanochtend mocht Aart tegen Erik Jostmeijer (1775), en van de partij weet ik alleen dat Aart erg snel gewonnen heeft. Dat ik niets van de partij gezien heb kwam doordat mijn partij tegen Henk van der Scheer (een onbetrouwbare rating van 2101, aangezien hij jaren geen competitieschaak heeft gespeeld), lastig genoeg was. In een Konings-Indiër kwam ik met zwart na de opening al erg actief te staan. Ik zette erg veel druk op het centrum, waardoor hij dacht een pionnetje te moeten geven. Even later kon ik echter ook nog een kwaliteit meepakken, en zo dacht ik de winst wel binnen te hebben. Hij speelde echter door en maakte me het nog knap lastig. M’n kwaliteit offerde ik terug voor een extra pion, want ik dacht dat het toreneindspel met twee pionnen meer makkelijk gewonnen was. Maar in dit seizoen is al meerdere keren gebleken dat het eindspel niet m’n grootste kwaliteit is. Ook nu deed ik een paar zwakke zetten en moest berusten in remise.
De laatste ronde mocht ik aantreden tegen Ton Mestrom. Hem heb ik een aantal jaren geleden leren kennen bij de trainerscursus als een enthousiaste man en de laatste tijd kom ik hem ook zo nu en dan tegen in het jeugdcircuit, waar zijn zoons en dochter actief zijn. Hij speelde voor het eerst in z’n leven een Wolga, want dat vond hij lekker scherp. Gelukkig ken ik de theorie van de Wolga erg goed sinds ik weet dat Wim Boom dit ook regelmatig speelt. Na 10 zetten bood ik remise aan, aangezien ik met een score van 3 uit 6 tevreden zou zijn, en daarnaast enigszins vermoeid was. Hij besloot echter door te spelen en toen dacht ik ook: laat ik er maar lekker voor gaan. Ik dirigeerde mijn stukken richting de koning van Mestrom, hij ruilde zijn loper op g7 af, en na een aantal precieze zetten stond hij mat.
Aart stond met het ingaan van de laatste ronde op een gedeelde derde plaats en kon bij winst nog in aanmerking komen voor de tweede plaats. De hele zaal was al klaar op het moment dat Aart het eindspel tegen Richard van Diepen (1531) probeerde te winnen. Hij had een dame en een paard tegen een toren, een loper en een paard. Beiden hadden nog een aantal pionnen, maar het meest relevante was dat Aart een vrijpion had. Met voor beide spelers weinig tijd op de klok wist hij met een aantal nauwkeurige zetten z’n stukken op goede velden te plaatsten en zodoende dreigingen in de stelling te creëren. Deze werden zijn opponent te veel en hij moest de handdoek in de ring werpen. Een mooie overwinning waardoor Aart op 4,5 punt is geëindigd met een TPR van 1788. Ook wist hij de (gedeelde) derde plaats van de B-groep in de wacht te slepen. Zelf eindigde ik met 3,5 punt (en een TPR van 2044) op een gedeelde achtste plaats. Ik greep net naast de ratingprijs en de prijs voor de hoogste overscore, maar wist met de loterij toch nog een boek in de wacht te slepen.
Zo eindigde dit mooie weekend met mooie prijzen, en konden we zeer tevreden afreizen richting het noorden.
Alle uitslagen (en wellicht later ook foto’s en partijen) zijn hier te vinden: http://www.waagtoren.nl/ask/
Update: Nu met partijen: